Zwijntjesjager
toen ik pas fietsen stal
de pet diep op de ogen
de blik onverschillig en
bewegend als een schaduw
at ik alle dagen rund:
schoudermuis schenkel
sucadelapjes biefstuk
klaprib bovenbil ros
een veelpleger zogezegd
tegenwoordig
het zal wel
door de drank komen
zie ik overal biggetjes