De onaangename gewaarwording, welke door iets, dat tegen onzen zin is, tijdelijk bij ons wordt opgewekt. Bij misnoegen gaat de ontevredenheid gepaard met eene zekere mate van verdriet, bij ongenoegen met wrevel of verbolgenheid. Misnoegen is dus sterker dan ontevredenheid, ongenoegen sterker dan misnoegen. (...) Ontevredenheid kan eene eigenschap van het karakter zijn, of evenals misnoegen en ongenoegen een voorbijgaand gemis van tevredenheid, dat door eene daad van een ander ontstaat; in het eerste geval wordt zij ook wel onvergenoegdheid genoemd. (Woordenboek der Nederduitsche synonimen, 1821)